De rode sjaal

We liepen getweeën in de kloosterkapel. Er was verder niemand. Mijn medebezoekster had een grote rode sjaal om, met vlinders erop. Daar speelde ze af en toe een spelletje mee, zo vertelde ze. Dan nam ze de sjaal en spreidde hem boven haar hoofd uit. Ze begon snel te lopen en liet de sjaal boven haar hoofd wapperen. Het leek wel of ze vloog. Ze hield van vrijheid. Ze hield ook van theater, trouwens en van het ritueel van een kerkdienst, zo vertelde ze. Het zingen, het bidden, het lezen van de woorden.
“Er is alleen iets wat me heel erg dwars zit”, zei ze. "Dat is dit…” Ze wees naar het kruis dat aan de muur hing en waaraan een beeld van Jezus te zien was. “Vroeger vertelden ze me dat Jezus voor mij geleden had en gestorven was, ik vond dat vreselijk, dat wilde ik helemaal niet. Ik voelde me er schuldig over, bah, wat een naar gevoel gaf me dat. Altijd als ik in een kerk Jezus aan het kruis zie hangen dan word ik boos en eigenlijk zou ik het liefst…” “Nou…?” zei ik. “Ik zou het liefst dit”. En ze nam haar rode sjaal, liep op het kruis met Jezus af en smeet de sjaal over Jezus heen, zodat vanaf zijn hoofd een rode lap naar beneden bungelde. Hier en daar was er een vlinder zichtbaar. “Zo” zei ze, "dit wilde ik altijd al doen". We stonden erbij en keken ernaar. Toen hebben we gezamenlijk de sjaal weer van Jezus afgehaald.
Aan de buitenkant van de kerk zagen we de tijden voor het ochtend - en het avondgebed. “Ik wil er vanavond wel heen” zei ze. Ik wilde ook.
Het was een prachtige ingetogen vesper, met overdenking en ook eucharistie. De rust van de vesper, gehouden door mensen, voor wie gezamenlijk gebed deel uit maakt van hun dagelijks leven, ik merkte hoe goed het me deed. Voedsel voor de ziel.
Diezelfde avond ontmoette ik mijn kapelgenote nog een keer. Ik zag dat ze een tekening gemaakt had. Het klassieke beeld van Jezus met zijn discipelen aan het avondmaal. Maar in de hoek zat nu een klein meisje. Rood was de wijn in de karaf en in de beker, rood ook de sjaal van het meisje. De tekening ontroerde mij. Wat dwars zat was verdwenen. Het meisje deed mee.
Els de Clercq



print deze pagina   |   terug naar de vorige pagina